“Wij hebben een farm voor plezierjacht”, zegt de vriendelijke blanke Namibiër. Ai, die komt binnen. Plezierjacht in Afrika, iets wat bij mij, met een groot hart voor dieren, al de hele reis door Namibië iets oproept. Ik heb de ‘stoere’ mannen wel gezien op de luchthaven, die met hun kakibroekjes hun jachtgeweer bij de douane gingen ophalen. Toen ik dit tafereel gadesloeg, begon het al bij me te borrelen, lekker stoer hoor, een weerloos dier neerschieten! En nu sta ik hier tegenover een vriendelijke, ietwat gezette, van oorsprong Duitse man, met wie ik een heel aangenaam gesprek aan het voeren was, die me nu vertelt dat hij een farm voor plezierjacht heeft. Een farm dus waar al die kakibroeken zo nodig voor de lol op dieren komen jagen. Ik moet even slikken. “Aangenaam, ik ben Jolanda, vegetariër vanuit principiële overwegingen.” Ik zeg het niet, ik slik het weg en laat niet merken hoe ik over plezierjacht denk. Ik zeg tegen mezelf dat ik open-minded moet zijn en niet meteen moet oordelen. In dit geval kom ik met deze instelling wel in een loyaliteitsconflict. Ik probeer naar het verhaal van de aardige man te luisteren. Vanuit mijn standpunt zal ik plezierjacht nooit goedkeuren en zal het zeker zelf nooit doen, maar ik bedenk me ook dat het er in Nederlandse slachthuizen veel erger aan toegaat. En ik merk dat de mensen in Namibië echt heel anders tegen de jacht aankijken. Namibië is een carnivorisch land, dat komt doordat vlees hier ook in overvloed is. Op de meeste farms wordt vee of wild gehouden. Gewassen groeien in dit droge land slecht, zeker op de plek waar we nu zijn, we bevinden ons immers midden in de Kalahariwoestijn. Vegetariër zijn is in Namibië wel een ding. Elke keer word ik met grote ogen aangekeken, zodra ik vertel dat ik geen vlees eet. Vaak moet ik genoegen nemen met droge aardappelen, droge rijst en wat worteltjes, “allemaal vegetarisch,” wordt er dan bijna verwijtend bij gezegd. En met een beetje geluk kan ik er een sausje overheen gieten of is de chefkok bereidt om een eitje te bakken. Maar goed, mij hoor je daar niet over klagen. Ik blijf bij mijn standpunt, hoe lekker de braai er ook uitziet, ik kijk liever naar de dieren in het wild, dan naar de dieren op mijn bord.